leegrijdt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·rijdt

Werkwoord

vervoeging van
leegrijden

leegrijdt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegrijden
    • ... dat jij leegrijdt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegrijden
    • ... dat hij leegrijdt.