leegganger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leegganger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- leeg·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leegganger | leeggangers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de leegganger m
- iemand die niets nuttigs doet, iemand die liever lui dan moe is
- ▸ En dat gevoel werd alleen maar erger toen ik, leegganger, op een terrasje onderweg in een petanque-minnend Nergenshuizen Johnny plots voorbij zag vlammen, woedend op de wereld, alleen en zonder rugnummer, op het eigenlijke parcours van de Tour.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord leegganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leegganger" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron PE AUTHOR“De Ardoisier: Johnny” (23 april 2011), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be