leeftocht
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- leef·tocht
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Middelnederlands liftucht, in de betekenis van ‘levenslang vruchtgebruik’ voor het eerst aangetroffen in 1204 [1][2]
- samenstelling van leef ww en tocht uit de Middelnederlandse samenstelling van lif zn en tucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leeftocht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) spijs en drank (met name die levensmiddelen die men op reis meeneemt)
- Zijn habitat is onderdeel van de tour langs avontuurlijk Zuid. De expeditie naar Vreewijk (het klinkt alsof je voldoende leeftocht moet meenemen) voert langs boerderijwoningen die door woningcorporatie Havensteder zijn gerenoveerd. Ervaring als boer is niet nodig. In Vreewijk tref je ook arbeidershuisjes die zijn samengevoegd tot één woning om te voldoen aan onze hedendaagse behoefte aan ruimte.[4]
- Toen de Waldenzen hier aankwamen, hadden de bewoners het hazenpad gekozen en hun voorraden achtergelaten: brood, kaas en melk in overvloed. Maar de Waldenzen hadden een boek bij zich: de Instruzioni, het handboek van strateeg Giosué Gianavello, die als een Che Guevara avant la lettre fatsoen jegens de lokale bevolking verordonneerde. Daarom raakten de Waldenzen de spullen niet aan. Dat was niet naar de zin van hun gijzelaars, plaatselijke boeren die hen als gids moesten begeleiden. 'Ze wezen erop', schrijft Arnaud meesmuilend, 'dat het voor soldaten gebruikelijk was zich zonder omhaal leeftocht toe te eigenen waar ze die maar aantroffen.' Na dit verborgen verwijt braken de Waldenzen met hun principe en verlustigden zich aan de voorraden. [5]
- (verouderd) voedingsmiddelen in het algemeen
- (verouderd) middelen om te voorzien in het bestaan
Synoniemen
Vertalingen
1. spijs en drank (met name die levensmiddelen die men op reis meeneemt)
Gangbaarheid
- Het woord leeftocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "leeftocht" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ leeftocht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "leeftocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC F. van Dijl 29 mei 2015
- ↑ Volkskrant H. Vuijsje 6 oktober 2012
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Samenstelling in het Middelnederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %