laureaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Ben Feringa nobelprijs laureaat
Uitspraak
Woordafbreking
  • lau·re·aat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bekroond dichter’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • ontleend aan het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord laureaat laureaten
verkleinwoord laureaatje laureaatjes

Zelfstandig naamwoord

de laureaatm [3]

  1. (persoon) een bekroond kunstenaar, wetenschapper of sporter
    • De laureaat van vorig jaar,Miguel Angel Lopez, verschijnt voor het eerst sinds 250 dagen nog eens aan de start van een wedstrijd. De jonge Colombiaan brak in november zijn scheenbeen. Normaal zou de pocketklimmer al in april terugkeren maar het herstel verliep niet zoals verwacht. Het is afwachten of Lopez zich nu al kan meten met de andere klassementsmannen.[4] 
    • Volgens Moenaert gaat dus elke VRT-zender een jaar lang rond boeken werken. ‘Elke zender heeft zijn eigen profiel. Zo kunnen we een breed palet bereiken, gaande van mensen die nog niet lezen tot de literatuurliefhebbers. Aan alle onderwerpen uit tv-programma’s kunnen boeken gelinkt worden: financiële thema’s, sport, geschiedenis, kinderen. Het publiek van elke zender zal enkele boektitels naar voor schuiven. Zo komt er per zender een shortlist. Finaal wordt één boek laureaat. Onze financiële input blijft ongewijzigd, een geldprijs is er niet.’ [5] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen