launchen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van launchen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		launchen			te launchen
	toekomend		zullen launchen			te zullen launchen
voltooid	tegenwoordig		gelauncht			te gelauncht
	toekomend		gelauncht zullen			gelauncht te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	launchend		gelauncht			ev. launch	mv. verouderd launcht	launche
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	launch	launcht	launcht	launcht	launcht	launchen	launchen	launchen
verleden (o.v.t.)	launchte	launchte	launchte	launchte	launchte	launchten	launchten	launchten
toekomend (o.t.t.t.)	zal launchen	zult/zal launchen	zult/zal launchen	zult launchen	zal launchen	zullen launchen	zullen launchen	zullen launchen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou launchen	zou launchen	zou(dt) launchen	zoudt launchen	zou launchen	zouden launchen	zouden launchen	zouden launchen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij