latrine

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

latrines in fort Pampus
Uitspraak
Woordafbreking
  • la·tri·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buitenshuis toilet’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord latrine latrines
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de latrinev [3]

  1. (huishouden) toilet die buiten het huis is gelegen
    • Zijn 'Paulusmoment' beleefde hij toen hij bij toeval een oudere zwarte vrouw ontmoette die bezig was voor zichzelf een latrine-toilet te graven. 'In Johannesburg, die moderne stad! In 2009, vijftien jaar nadat we de apartheid ten grave hadden gedragen! Toen besefte ik hoezeer het ANC had gefaald. De DA was voor mij vervolgens een natuurlijke keuze.'[4] 
  2. een openbare toilet
    • De kunstenares wil het urinoir naast de kerk aan het Lonneker dorpsplein ombouwen tot een galerie. De e-mailtjes met de meest creatieve namen voor de kleine expositieruimte stromen binnen. Galurie wordt een aantal keren genoemd. De Solistenkamer, Galerie de Plasserie of L’art trine, een samenvoeging van latrine en vitrine, zijn eveneens voorbeelden van mogelijke namen. Net zoals Plas op de Plaats, De Kunstplas en Galerie de Gulp.[5]  
  3. tijdelijk, provisorisch toilet
    • Normaal komen luiaards alleen uit de boom om te poepen, maar nu hebben onderzoekers waargenomen dat zij ook uit de boom komen om poep te eten. Tot hun verbazing troffen Duitse en Peruaanse biologen een tweevingerige luiaard (Choloepus didactylus) in hun eigen latrine. Het dier hing aan een balk en schepte met een hand uit het halfvloeibare mengsel van uitwerpselen, urine en toiletpapier om het vervolgens op te eten. [6] 
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen