lastigvielen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • las·tig·vie·len

Werkwoord

vervoeging van
lastigvallen

lastigvielen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van lastigvallen
    • ...dat wij lastigvielen. 
    • ...dat jullie lastigvielen. 
    • ...dat zij lastigvielen.