laryngitis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: laryngitis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- la·ryn·gi·tis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘strottenhoofdontsteking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laryngitis | laryngitissen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
laryngitis v
- (medisch) slijmvliesontsteking van het strottehoofd
Vertalingen
1. slijmvliesontsteking van het strottehoofd
Gangbaarheid
- Het woord laryngitis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'laryngitis' herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |