larve

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lar·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bij dieren met gedaanteverwisseling de vorm waarmee het dier het ei verlaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord larve larven
verkleinwoord larfje larfjes

Zelfstandig naamwoord

larve v/m

  1. (dierkunde) jeugdstadium van de meeste insecten en veel amfibieën
     Ik ritste mijn tent weer open en scheen met mijn hoofdlamp onder mijn tentzeil. Daar zag ik tot mijn verbazing duizenden termieten die in lange colonnes hun larven aan het evacueren waren vanwege mijn aanwezigheid.[2]
Verwante begrippen
termen uit de entomologie:
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Zelfstandig naamwoord

larve

  1. (dierkunde) jeugdstadium van de meeste insecten en veel amfibieën.