lapzalf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lap·zalf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lapzalf lapzalven
verkleinwoord lapzalfje lapzalfjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de lapzalfv / m

  1. middeltje dat een kwaal moet verzachten door het op de huid te smeren, maar waarvan de geneeskrachtige werking wordt betwijfeld
    • Maar oma zette een gezicht op, als vond ze het allemaal maar lapzalf. [2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
lapzalven

lapzalf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lapzalven
    • Ik lapzalf. 
  2. gebiedende wijs van lapzalven
    • Lapzalf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lapzalven
    • Lapzalf je? 

Gangbaarheid

Verwijzingen