lapidair
Uiterlijk
- la·pi·dair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kort en kernachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- afgeleid van het Franse lapidaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lapidair | lapidairder | lapidairst |
verbogen | lapidaire | lapidairdere | lapidairste |
partitief | lapidairs | lapidairders | - |
lapidair
- in steen gehouwen
- kort en kernachtig
- Het woord lapidair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lapidair" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "lapidair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lapidair op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -air in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 44 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %