lanzar
Uiterlijk
- lan·zar
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| lanzar |
lanzaba |
lanzado |
| volledig | ||
lanzar
- werpen, wegwerpen, gooien, weggooien, wegslingeren, wegkeilen, smijten, wegsmijten
- braken, overgeven
- uitkomen, uitlopen, ontkiemen
- uitstoten, doen horen