lansier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·sier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met een lans gewapende ruiter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
  • afgeleid van lans met het achtervoegsel -ier [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lansier lansiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lansier m [3]

  1. (militair) (geschiedenis) (beroep) een cavalerist van een lichte eenheid, geharnast en gewapend met een lans
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen