lansier
Uiterlijk
- lan·sier
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met een lans gewapende ruiter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
- afgeleid van lans met het achtervoegsel -ier [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lansier | lansiers |
verkleinwoord | - | - |
- (militair) (geschiedenis) (beroep) een cavalerist van een lichte eenheid, geharnast en gewapend met een lans
- Het woord lansier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lansier" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lansier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lansier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ier in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Militair in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 64 %
- Prevalentie Vlaanderen 76 %