langer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·ger

Bijvoeglijk naamwoord

langer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van lang
     Het werd me al snel duidelijk dat ik de trail volledig had onderschat. De bergpaden waren steiler, de zon heter, de slangen groter en de afstanden tussen waterpunten langer dan ik me had voorgesteld.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Deens

Woordafbreking
  • lan·ger

Werkwoord

langer

  1. tegenwoordige tijd van lange

Zelfstandig naamwoord

langer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van lange


Noors

Woordafbreking
  • lan·ger
Naar frequentie 10317

Werkwoord

langer

  1. tegenwoordige tijd van lange

Zelfstandig naamwoord

langer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van lange


Nynorsk

Woordafbreking
  • lan·ger

Zelfstandig naamwoord

langer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van lange