landt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • landt

Werkwoord

vervoeging van
landen

landt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van landen
    • Jij landt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van landen
    • Hij landt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van landen
    • Landt!