lamprei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lam·prei
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kaakloze vis’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- [A] Ontleend aan het Oudfranse lampreie (zelfde betekenis; in modern Frans luidt de vorm lamproie).
- [B] Ontleend aan het Oudfranse laperel (konijn; in modern Frans luidt de vorm lapereau), met epenthese van de "m".
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | lamprei | lampreien |
verkleinwoord | lampreitje | lampreitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kaaklozen) benaming voor vissen uit de familie Petromyzontidae
Synoniemen
Verwante begrippen
- zie de categorie Kaaklozen in het Nederlands
Vertalingen
1. benaming voor vissen uit de familie Petromyzontidae
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | lamprei | lampreien |
verkleinwoord | lampreitje | lampreitjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] lamprei o
Vertalingen
jong van een konijn
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord lamprei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lamprei" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kaaklozen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 48 %
- Prevalentie Vlaanderen 54 %