lampetkan

Uit WikiWoordenboek
lampetkan geschilderd door Gerrit Dou op Wikipedia (nl)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lam·pet·kan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lampetkan lampetkannen
verkleinwoord lampetkannetje lampetkannetjes

Zelfstandig naamwoord

de lampetkanv / m

  1. een kan met waswater, vaak samen met een ondiepe teil, de waskom (lampetkom), bedoeld om zich in de morgen mee te kunnen wassen
    • Toen stromend water nog niet algemeen was, was de lampetkan een heel gewoon verschijnsel. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be