lamelle

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·mel·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lamelle lamellen
verkleinwoord lamelletje lamelletjes

Zelfstandig naamwoord

de lamellev / m

  1. lange, dunne plaat van een bepaalde stof, bijvoorbeeld gebruikt als vloerbedekking of raambedekking
    • Zeven soorten rolgordijnen, lamellen en jaloezieën mogen niet meer worden verkocht omdat ze niet veilig genoeg zijn. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft in totaal 23 producten onderzocht. Bij drie van de zeven exemplaren ontbrak het veiligheidsmechanisme dat voorkomt dat een kind zich ophangt aan de bedieningskoorden.[2] 
    • Taeymans ontwikkelde het idee voor MyShelf toen ze zelf een boekenplank zocht die perfect aansloot op de volledige breedte van de muur, zonder zichtbare beugels én eentje die gemakkelijk te verhuizen is naar een volgende thuis. Haar creatie bestaat uit een metalen frame dat je aankleedt met houten lamellen. Afhankelijk van hoe dicht je deze bij elkaar plaatst, kan je bepalen hoe lang de plank moet worden.[3] 
  2. (mycologie) plaatjes aan de onderkant van hoed bij een paddenstoel
  3. (kookkunst) langwerpige stukjes waarin een visfilet uiteenvalt als die gaar is
    • Maar voor de rest is het genieten. Van gegrilde kabeljauw, de lamellen perfect glazig, met knapperige kippenhuid, een korstje van boemboe bali en kokossaus. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 10 januari 2017
  3. De Standaard 26 juli 2016 door edm
  4. NRC Joël Broekaert 31 oktober 2015
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be