laklaars

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  laklaars    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lak·laars

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lak zn  en  laars zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	laklaars	laklaarzen
verkleinwoord	laklaarsje	laklaarsjes

Zelfstandig naamwoord

de laklaars v / m

1. (schoeisel) glimmende, gelakte laars

   ▸ We mochten een kunstwerk vervaardigen. Op een tafel in de therapieruimte lagen scharen, waterverf, waskrijt en lijm. ‘Geef iets van jezelf weer in het werk,’ zei een blonde vrouw met een zwaar Duits accent. Ze liep tegen de vijftig, was mollig en droeg een geruite rok en rode laklaarsjes.

Verwante begrippen

• lakschoen

Gangbaarheid

• Het woord 'laklaars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.