lachwekkend
Uiterlijk
- Geluid: lachwekkend (hulp, bestand)
- lach·wek·kend
- samenstelling van lach en wekkend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lachwekkend | lachwekkender | lachwekkendst |
verbogen | lachwekkende | lachwekkendere | lachwekkendste |
partitief | lachwekkends | lachwekkenders | - |
lachwekkend
- iets wat aanzet tot lachen
- ▸ Als theaterdirecteur was Sverre natuurlijk lachwekkend. Of liever gezegd, het was lachwekkend.[1]
1. iets wat aanzet tot lachen
- Het woord lachwekkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lachwekkend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be