lachwekkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach·wek·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lachwekkend lachwekkender lachwekkendst
verbogen lachwekkende lachwekkendere lachwekkendste
partitief lachwekkends lachwekkenders -

Bijvoeglijk naamwoord

lachwekkend

  1. iets wat aanzet tot lachen
     Als theaterdirecteur was Sverre natuurlijk lachwekkend. Of liever gezegd, het was lachwekkend.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be