lacht uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lacht uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitlachen |
lacht (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlachen
- Jij lacht uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlachen
- Hij lacht uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitlachen
- Lacht uit!
Gangbaarheid
- Het woord lacht uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.