labbekak
Uiterlijk
- lab·be·kak
- Samenstelling van labben "leuteren" en kak waarvan de herkomst onzeker is; mogelijk is dit hetzelfde woord als kak (hier in een figuurlijke betekenis). Een andere mogelijkheid is dat het gaat om de werkwoordsstam -kaek, van een werkwoord dat samenhangt met kakelen. [1]
- In de betekenis van ‘vreesachtig persoon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1620 [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | labbekak | labbekakken |
| verkleinwoord | labbekakje | labbekakjes |
- (scheldwoord) lafaard, flauwerd, flauwerik; iemand die tot niets komt, waardeloos persoon
- Die man wordt vaak een labbekak genoemd.
- Het woord labbekak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "labbekak" herkend door:
| 63 % | van de Nederlanders; |
| 72 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ labbekak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "labbekak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 63 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %