kwijtscholden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwijt·schol·den

Werkwoord

vervoeging van
kwijtschelden

kwijtscholden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kwijtschelden
    • ...dat wij kwijtscholden. 
    • ...dat jullie kwijtscholden. 
    • ...dat zij kwijtscholden.