kwek
Uiterlijk
- kwek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwek | kweks |
verkleinwoord | kwekje | kwekjes |
de kwek m
- (informeel), (persoon) iemand die veel te veel kletst, kwebbelt enz.
- (informeel), (dysfemisme) mond [1] (in dezelfde context als onder [1])
- Hou je kwek toch eens!
vervoeging van |
---|
kwekken |
kwek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwekken
- Ik kwek.
- gebiedende wijs van kwekken
- Kwek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwekken
- Kwek je?
- Het woord kwek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwek" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Persoon in het Nederlands
- Dysfemisme in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 53 %