kwadrant

Uit WikiWoordenboek
Kwadranten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwa·drant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘cirkelsector met een kwart van de oppervlakte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1745 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kwadrant kwadranten
verkleinwoord kwadrantje kwadrantjes

Zelfstandig naamwoord

het kwadranto

  1. (wiskunde) elk van de vier gelijke delen van een cirkel, verdeeld door twee loodrecht op elkaar staande diameters
    • Dit punt ligt in het tweede kwadrant. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen