kunstvlieg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·vlieg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstvlieg kunstvliegen
verkleinwoord kunstvliegje kunstvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de kunstvliegv / m

  1. afbeelding van een vlieg
     Het was een kunstvlieg, door de werkster in de pot vastgeplakt teneinde de mannen iets te geven om op te richten: een realistische variant op het in pisbakken bevestigde muntje.[2]
  2. door de mens gemaakte vlieg die men gebruikt bij het sportvissen
     Naast het leren maken van tuigjes kunnen de bezoekers deelnemen aan fileerwedstrijden, kunstvliegen binden en vliegwerptechnieken aanleren.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Kunstvliegen binden en tuigjes maken” (28 maart 2007), Reformatorisch Dagblad