kukel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ku·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kukel kukels
verkleinwoord kukeltje kukeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kukelm

  1. kus, zoen
Synoniemen
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
kukelen

kukel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen
    • Ik kukel. 
  2. gebiedende wijs van kukelen
    • Kukel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen
    • Kukel je? 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Den Boon C.A. en D. Geeraerts
    Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (2005) 14e druk, Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen
  2. kukel op website: Etymologiebank.nl