kuiper
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kui·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van kuipen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuiper | kuipers |
verkleinwoord | kuipertje | kuipertjes |
Zelfstandig naamwoord
kuiper m
- (beroep) een vaten- of tonnenmaker
- Mijn neef is kuiper.
- (figuurlijk) intrigant
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kuiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kuiper" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kuiper op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %