kuieren
Uiterlijk
- kui·e·ren
- In de betekenis van ‘op zijn gemak lopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kuieren |
kuierde |
gekuierd |
zwak -d | volledig |
kuieren
- inergatief op zijn gemak, zonder haast of vast doel lopen of wandelen
- 's Middags werd er wat gekuierd en 's avonds een spelletje gespeeld.
- ergatief op zijn gemak, zonder haast ergens heen lopen of wandelen
- Ze waren naar het eind van de boulevard gekuierd en hadden er wat op een terrasje gezeten.
- Het woord kuieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuieren" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kuieren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %