kruiste aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankruisen

kruiste aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aankruisen
    • Ik kruiste aan. 
    • Jij kruiste aan. 
    • Hij, zij, het kruiste aan. 


Gangbaarheid