Naar inhoud springen

kruissleutel

Uit WikiWoordenboek
Kruissleutel
  • kruis·sleu·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord kruissleutel kruissleutels
verkleinwoord kruissleuteltje kruissleuteltjes

de kruissleutelm

  1. (gereedschap) een sleutel met vier vaste doppen, om de moeren van een autowiel aan of los te draaien
    • De wielmoeren zaten muurvast, ook met de kruissleutel lukte het niet.