kriete

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈkriːtɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kriete
kreet
gekrete
klasse 1 volledig

Werkwoord

kriete

  1. krijten
    «Dae zugeling kreet de nach doearch.»
    De zuigeling bleef de hele nacht door krijten.