kribbetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krib·be·tje

Zelfstandig naamwoord

het kribbetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kribbe
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord krib

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be