krenkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krenkt

Werkwoord

vervoeging van
krenken

krenkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krenken
    • Jij krenkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krenken
    • Hij krenkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van krenken
    • Krenkt!