kredietrisico

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·diet·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kredietrisico kredietrisico's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kredietrisico m/o

  1. (financieel) het gevaar dat men loopt dat men zijn uitgeleende geld niet terugkrijgt
     Dat is het moment dat het fout is gegaan, denkt Arnold. "Het valutarisico was verdwenen, maar daar kwam het risico dat de staat de leningen niet meer zou kunnen afbetalen voor terug. Er was een kredietrisico." Beleggers en overheden hebben dat niet goed ingeschat, vindt hij.[1]
     Ook is er nog steeds een kans dat de economie opnieuw afglijdt naar een recessie. Voor de banken betekent dat volgens DNB weer een toename van het kredietrisico. "Als tegelijk de markten voor huizen en ander onroerend goed druk staan, krijgt de bankensector te maken met aanzienlijke potentiële verliezen."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 31 december 2022 Weblink bron “Waarom de Grieken niet kunnen betalen” (Dinsdag 30 juni 2015, 15:40), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 31 december 2022 Weblink bron “DNB waarschuwt voor terugval” (Vrijdag 28 mei 2010, 13:21), NOS