krasloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kras·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | krasloos | kraslozer | krasloost |
verbogen | krasloze | kraslozere | kraslooste |
partitief | krasloos | kraslozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
krasloos
- zonder krassen
- Een krasloze tweedehands langspeelplaat is meer waard dan een met krassen
- Nederlands hechten aan een krasloze auto terwijl men in Parijs zelfs niet op een deukje meer of minder let.
Gangbaarheid
- Het woord 'krasloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.