kotteren
Uiterlijk
- kot·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kotteren |
kotterde |
gekotterd |
zwak -d | volledig |
kotteren
- overgankelijk (gereedschap), (werktuigbouwkunde) onderwerpen aan een bewerking waarbij het werkstuk stationair is en de apparatuur beweegt
- Ze freesden en kotterden zelf de gietstukken.
- Het woord 'kotteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal