kostumeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kos·tu·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kostumeren |
kostumeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kostumeren
- Ik kostumeer.
- gebiedende wijs van kostumeren
- Kostumeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kostumeren
- Kostumeer je?