kortoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kort·oor

Werkwoord

vervoeging van
kortoren

kortoor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortoren
    • Ik kortoor. 
  2. gebiedende wijs van kortoren
    • Kortoor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kortoren
    • Kortoor je? 

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be