korset
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- kor·set
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse corset, in de betekenis van ‘rijglijf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1318 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | korset | korsetten |
verkleinwoord | korsetje | korsetjes |
Zelfstandig naamwoord
korset o
- (kleding) een verstevigd raamwerk dat vooral bij vrouwen strak om het lichaam heen gebonden wordt om de taille en/of de boezem te accentueren, soms ook om medische redenen gebruikt om het lichaam steun te verlenen
- Vrouwen droegen vaak een korset om dunner te lijken.
Synoniemen
Hyperoniemen
Anagrammen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord korset staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "korset" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.