koronautbrot

Uit WikiWoordenboek

Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ro·na·ut·brot
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   koronautbrot     koronautbrotet     koronautbrot     koronautbrota  

Zelfstandig naamwoord

koronautbrot, o

  1. (maatschappij), (medisch), (neologisme) corona-uitbraak
    «Skulen stengde ned onsdag før haustferien då eit stort koronautbrot råka den vesle kommunen.»
    De school ging woensdag voor de herfstvakantie dicht toen een grote corona-uitbraak de kleine gemeente overkwam.
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

koronautbrot

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van koronautbrot