koraalkleurig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·raal·kleu·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van koraal en kleur met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen koraalkleurig
verbogen koraalkleurige

Bijvoeglijk naamwoord

koraalkleurig

  1. (kleur) de kleur van koraal hebbend, een zachte oranjerode kleur
    • Hij rijdt in een koraalkleurige auto. 
Synoniemen


Gangbaarheid