koolwitje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kool·wit·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koolwitje koolwitjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

koolwitje o dim. tant. [1]

  1. (vlinders) Pieris op Wikispecies geel-witte vlinder met zwarte vlekken, waarvan de rups zich o.a. met kool (boerenkool en spruitkool) voedt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen