kookgek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kook·gek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kookgek kookgekken
verkleinwoord kookgekje kookgekjes

Zelfstandig naamwoord

de kookgekm

  1. iemand die met heel veel plezier eten klaarmaakt
    • Braakhekke maakte met chef-kok Jon Sistermans furore in het sterrenrestaurant De Kersentuin, maar verwierf in de jaren negentig pas echte faam met zijn eigen restaurant Le Garage in Amsterdam, waar veel BN'ers aten. Ook maakte hij het populaire tv-programma Kookgek met Braakhekke. Voor dat programma maakte hij culinaire reizen over de hele wereld. [1] 
    • Het is zwoel weer en 24Kitchen-televisiechef en voormalig TMF-vj Miljuschka Witzenhausen (30) is in een ondeugende bui. Op Instagram deelt de knappe kookgek, die een geoefende tong heeft als het om proeven gaat, een foto van condooms met een mierzoet Nutella-smaakje. Het lijkt erop dat de foodtruckfanaat het hazelnootachtige voorbehoedsmiddel best eens wil proberen. ˈIk begin de dag hoopvolˈ, schrijft ze. [2] 
    • Jet van Nieuwkerk (26), schrijfster, kookgek en dochter van Matthijs, legt in haar nieuwe recepten/lifestylegids de nadruk op gezond leven zonder overspannen bezig te zijn. "Ook ik was een obsessieve fitgirl. Daar is geen lol aan te beleven." [3] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen