kolfde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kolf·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkolven

kolfde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afkolven
    • Ik kolfde af. 
    • Jij kolfde af. 
    • Hij, zij, het kolfde af. 


Gangbaarheid