koketteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koketteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ko·ket·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koketteren |
koketteerde
- enkelvoud verleden tijd van koketteren
- Ik koketteerde.
- Jij koketteerde.
- Hij, zij, het koketteerde.
- Ik koketteerde.