kogelstoot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kogelstoot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ko·gel·stoot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kogel en stoot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kogelstoot | kogelstoten |
verkleinwoord | kogelstootje | kogelstootjes |
Zelfstandig naamwoord
de kogelstoot m
- stoot met een kogel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kogelstoten |
kogelstoot
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kogelstoten
- Ik kogelstoot.
- gebiedende wijs van kogelstoten
- Kogelstoot!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kogelstoten
- Kogelstoot je?
Gangbaarheid
- Het woord 'kogelstoot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.