koffiezetter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kof·fie·zet·ter
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van koffiezetten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koffiezetter | koffiezetters |
verkleinwoord | koffiezettertje | koffiezettertjes |
Zelfstandig naamwoord
de koffiezetter m
- (huishouden) koffiezetapparaat
- iemand die koffie zet
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord koffiezetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.