koffiedrinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·drinkt

Werkwoord

vervoeging van
koffiedrinken

koffiedrinkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiedrinken
    • ... dat jij koffiedrinkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiedrinken
    • ... dat hij koffiedrinkt.