koersdirecteur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koers·di·rec·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koersdirecteur koersdirecteuren
koersdirecteurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koersdirecteurm

  1. (beroep) leidervan een wielerwedstrijd
     Volgens koersdirecteur Javier Guillén gaat de Ronde van Spanje ondanks de coronaperikelen Madrid halen.[1]
     Het peloton haalde zich daarmee de woede op de hals van koersdirecteur Mauro Vegni. "Dat kan ik helemaal begrijpen, want alles wordt op het laatste moment veranderd. Er komt een hoop geld bij kijken", reageerde Kelderman begripvol. "Maar ik ben wel blij dat ze met ons zijn meegegaan."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Vuelta-directeur: 'Nieuwe coronamaatregelen raken ons niet'” (Donderdag 22 oktober 2020, 14:57), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Kelderman begrijpt boze koersdirecteur, maar 'geen dag voor 258 kilometer'” (Vrijdag 23 oktober 2020, 18:52), NOS